Elf jaar geleden kregen we de sleutels van ons huis. Ons eerste echte huis in een nieuwe en jonge wijk. Veel te groot voor ons tweeën. Maar een half jaar daarvoor was ik gestopt met de pil, dus kom maar op dachten we. We verdeelden de kamers. Een slaapkamer voor ons. Een kamer voor het neefje dat regelmatig bij ons was. Een logeerkamer voor familie uit het buitenland. Een hobbyzolder. En een lege kamer. Speciaal voor dat kindje dat we zo graag willen.  

Het kamertje bleef lang leeg. Maar na zes jaar hormonen, veel verdriet én gelukkig ook hoop kwam onze zoon Thomas. Intens gelukkig richten we het lege kamertje in. Het had zijn bestemming gekregen. En in 2015 raakte ik opnieuw zwanger. Na drie maanden beginnen we voorzichtig aan een kleine reorganisatie van ons huis. De kleine logeerkamer werd de babykamer. Thomas kreeg een groot bed en de commode had hij ook niet meer nodig. Stukje bij beetje verhuisden het ledikantje, de commode en andere meubeltjes naar het nieuwe babykamertje.  

Toen kwam de twintig-weken echo. Alles bleek fout. Er kwam helemaal geen baby. Geen levende. Er was geen kamertje nodig. De meubeltjes stonden te wachten op iets dat niet ging gebeuren. De deur bleef dicht.  

Na de geboorte van onze dochter probeerden we nog een aantal keer zwanger te worden. Het lukte niet. De hormonen sloegen steeds minder goed aan en we besloten te stoppen met behandelen. Het kamertje werd mijn werkkamer. De commode werd een handige ladekast. Er kon tenslotte zoveel in. Een fijne werkkamer werd het. Of niet? Nee, helemaal niet. Het ging niet. Ik kon er niet werken. Het voelde niet goed. Het was geen werkkamer. Het was een babykamer. En het voelde als een babykamer.  

Wat ik ook deed, het klopte niet. Tot ik op een ochtend wakker werd en dacht: “Die commode moet er NU uit!” Ik ging direct aan de slag met het uitruimen. Onafgemaakte knutselprojecten. Guldens, Spaanse peseta’s. Administratie van jaren terug. Een getrokken kies (vraag me niet waarom). De ‘vakantie-praatwaaier’ uit mijn pubertijd. Een discman. De echofoto’s van onze zoon, het kraamdossier waarin zijn eerste week zo mooi beschreven staat. Maar ook verslagen van puncties, prikschema’s, brieven van de IVF-arts aan onze huisarts over de miskramen. En een laatste dikke envelop. Echofoto’s van onze dochter. De uitslag van de vruchtwaterpunctie. Folders over vroeggeboorte, het verliezen van een kindje en het inleiden van een bevalling. Brieven van het crematorium. Een factuur. Het laatste vel dat ik pak blijkt de zwangerschapsverklaring: “Mevrouw K. Lee-Stemerdink is zwanger. Op 03-07-2015, bij een gecorrigeerde zwangerschapsduur van 12 weken en 1 dag, bleek sprake te zijn van een intacte eenlingzwangerschap. Mevrouw Lee is op 14 januari 2016 uitgerekend”. 

Ik kijk op de kalender. Het is 14 januari. Ik kijk naar de commode. De commode is leeg. Een week later wordt de commode opgehaald door een jong stel. Ze hebben een zoontje bij zich van een jaar of twee en ze is zwanger van een dochter.  

Klaartje Lee-Stemerdink: is zelfstandig ondernemer en getrouwd met Jay. Na tien jaar hormonen en hoop moeder is zij moeder van Thomas (2013) en Benthe* (2015).