Het is 13 december 2015. Langzaamaan krabbel ik op. Het is zes maanden geleden dat ik moeder ben geworden, maar ook zes maanden geleden dat ik mijn lieve kindje heb moeten laten gaan. Ik weet nog precies hoe hij rook, hoe ik zijn lijfje tegen mij aan hield. Ook weet ik nog precies hoe zwart mijn toekomst leek en hoe ondenkbaar het was dat er weer lichtpuntjes zouden komen.

Zo af en toe voel ik mij weer blij, ik kan weer lachen en plezier ervaren. Soms bekruipt het schuldgevoel mij.

Samen met een vriendin heb ik tapas gegeten in een restaurant in de stad. We hebben gelachen, enorm veel gekletst en heerlijk gegeten. Ik heb haar gevraagd om nog even langs het stadsplantsoen te wandelen. Ik heb gehoord dat daar op elke tweede zondag in december tijdens Wereldlichtjesdag overleden kinderen worden herdacht.
Geen idee wat ik kan verwachten. Geen idee of ik er pas.
Uiteindelijk blijft het een bijeenkomst waar niemand zou willen zijn, waar niemand zou willen horen of passen.

We kletsten te lang en moeten daardoor flink doorlopen. Het is koud, de wind snijdt in mijn gezicht. Onderweg maken we grapjes. Misschien ben ik wel een beetje zenuwachtig en weet ik mijzelf geen houding te geven.
Ik hoor de muziek, een prachtige stem.
Om de vijver staan mensen, volwassenen, maar ook kinderen. De kinderen rennen en spelen. Mensen halen lichtbootjes met bloemen. Om mij heen hoor ik het geluid van aanstekers die de kaarsjes aansteken. De vijver vult zich met de lichtbootjes. Het is een prachtig gezicht, al die lichtjes voor al die kinderen.

Samen halen we een bootje, steken het kaarsje aan en zetten het bootje op het water tussen de andere bootjes.
We zoeken een plekje op de trap. Terwijl ik voel hoe de kou van de trap mijn lichaam verkoelt luisteren we naar de muziek. Het is intens, het beeld van al die verlichte bootjes en de huilende mensen rondom de vijver.

In my heart, you live on
Always there, never gone
Precious child, you left too soon
Though it may be true that we’re apart
You will live forever, in my heart”

Ik vecht tegen de tranen. Ik wil niet huilen, niet hier.
Ik hoor gesnik naast mij. Voorzichtig kijk ik opzij, naar mijn vriendin. Tranen rollen over haar wangen.
En dan breek ik. Ik hoef mij niet langer groot te houden. Ik hoef niet te vechten tegen de tranen. Ik laat ze komen en komen. Mijn wangen zijn nat, mijn keel zit dicht en ik geef mij volledig over aan het verdriet. Het verdriet om mijn kleine mannetje. Wat mis ik hem vreselijk. De kou voel ik niet meer. Ik voel alleen maar pijn. Mijn hart is zes maanden geleden zo ongelofelijk gebroken. Ik doe zo mijn best om het te lijmen, stukje voor stukje. Maar nu even niet, nu mag het verdriet er even zijn.

Roos

Over Roos

Roos Bodewes: 35 jaar en mama van Lev* (‘15) Sam Ezra (’16) en Eden Lev (’18) werkt als casemanager voor Jeugdzorg. Ze geniet van het samenzijn met haar gezin, familie en vrienden. Roos bezoekt graag festivals en gebruikt haar vrije tijd om te fotograferen, schrijven en koken. Het thuis gezellig maken is iets wat zij belangrijk vindt.