“Kun jij 5 september?” appt een van mijn beste vriendinnen. We proberen al maanden een afspraak te maken. Kinderen, werk, familie, gezondheid, vakantie, telkens is er wat. Ik kijk in mijn agenda. 5 september is vrij. “Ja ik kan”, stuur ik enthousiast terug, “Gezellig!”.

Pas half augustus dringt het tot me door. 5 september. Dat is de geboortedag van Benthe! Hoe heb ik op die dag een afspraak kunnen maken?!

Hoe heb ik dat kunnen vergeten?! Ik voel me schuldig, vreemd, raar. Is dit misschien juist goed? Dat ik na drie jaar zonder er erg in te hebben iets plan op die dag? Ik weet het niet. Moet ik het afzeggen? En dan, thuis gaan zitten huilen? Kan ik dan niet beter met een vriendin gaan lunchen? We hebben elkaar al zolang niet gezien. En het gaat toch goed tegenwoordig?

Er gaat geen dag voorbij of ik denk aan haar. Ik kan er inmiddels aan denken zonder dat ik meteen tranen in mijn ogen heb. Ik functioneer weer. Ik kan weer lachen en genieten. Ik kan zelfs soms vrede hebben met de situatie zoals die is. Dan kan ik toch ook wel ‘gewoon’ op 5 september afspreken?

Die woensdagochtend regent het pijpenstelen. Ik breng onze zoon naar school en kom doorweekt, koud en verdrietig thuis waar ik mijn Facebook-omslag wijzig als eerbetoon aan mijn dochter. De hartjes en knuffels stromen binnen. Helpt het? Soms voelt het als aandacht vragen. Moet ik dit nog wel doen, drie jaar na dato? Mág het nog?

Somber en nog steeds koud rijd ik, opnieuw door de stromende regen, naar mijn lunchafspraak. Kom op, doe een beetje vrolijker, het wordt vast gezellig. We treffen elkaar halverwege onze woonplaatsen in een wegrestaurant. Met onze lunch zoeken we een plekje. We praten over van alles. De vakanties, werk, de kinderen. Opeens zegt ze: “Wat is dat toch een prachtige ketting”. Ze wijst op de hanger met as van mijn dochter. Mijn adem stokt, de tranen komen. “Het is vandaag”, is het enige wat ik uit weet te brengen. Ze is stil… Ze was het vergeten. Voorzichtig vraagt ze: “Vind je het fijn als mensen je eraan herinneren”. Ik denk na. Ja. Ja, dat vind ik fijn. Ik vind het fijn als mensen over Benthe praten. Als ze zich haar dag herinneren. Als ze haar gewoon eens noemen. Ik vind dat fijn, omdat ze bestaat. Ze is er niet meer. Maar ze is onze dochter. Ze hoort bij ons.

Er zijn zoveel dagen en momenten waarop wij aan haar denken. Het eerste jaar was dat normaal. Het tweede jaar werd het getolereerd. Na drie jaar beginnen anderen het te vergeten. En daarom, daarom plaats ik op 5 september een herinnering. Daarom spreek ik voortaan niet meer af op die dag. Daarom houd ik me niet meer groot op die dag. Ik mis haar elke dag. Maar dit is die ene dag, die ene dag dat van iedereen mag.

Hoe heb ik dat kunnen vergeten?! Ik voel me schuldig, vreemd, raar. Is dit misschien juist goed? Dat ik na drie jaar zonder er erg in te hebben iets plan op die dag? Ik weet het niet. Moet ik het afzeggen? En dan, thuis gaan zitten huilen? Kan ik dan niet beter met een vriendin gaan lunchen? We hebben elkaar al zolang niet gezien. En het gaat toch goed tegenwoordig…

Er gaat geen dag voorbij of ik denk aan haar. Maar ik kan er inmiddels aan denken zonder meteen tranen in mijn ogen te hebben. Ik functioneer weer. Ik kan weer lachen en genieten. Ik kan zelfs soms vrede hebben met de situatie zoals die is. Dan kan ik toch ook wel ‘gewoon’ op 5 september afspreken?

Die woensdagochtend regent het pijpenstelen. Ik breng onze zoon naar school en kom doorweekt, koud en verdrietig thuis waar ik mijn Facebook-omslag wijzig als eerbetoon aan mijn dochter. De hartjes en knuffels stromen binnen. Helpt het? Soms voelt het als aandacht vragen. Moet ik dit nog wel doen, drie jaar na dato? Mág het nog?

Somber en nog steeds koud rijd ik, opnieuw door de stromende regen, naar mijn lunchafspraak. Kom op, doe een beetje vrolijker, het wordt vast gezellig. We treffen elkaar halverwege onze woonplaatsen in een wegrestaurant. Met onze lunch zoeken we een plekje. We praten over van alles. De vakanties, werk, de kinderen. Opeens zegt ze: ‘Wat is dat toch een prachtige ketting’. Ze wijst op de hanger met as van mijn dochter. Mijn adem stokt, de tranen komen. ‘Het is vandaag’, is het enige wat ik uit weet te brengen. Ze is stil… Ze was het vergeten. Voorzichtig vraagt ze: ‘Vind je het fijn als mensen je eraan herinneren?’. Ik denk na. Ja. Ja, dat vind ik fijn. Ik vind het fijn als mensen over Benthe praten. Als ze zich haar dag herinneren. Als ze haar gewoon eens noemen. Ik vind dat fijn omdat ze bestaat. Ze is er niet meer. Maar ze is onze dochter. Ze hoort bij ons.

Er zijn zoveel dagen en momenten waarop wij aan haar denken. Het eerste jaar was dat normaal. Het tweede jaar werd het getolereerd. Nu na drie jaar beginnen anderen het te vergeten. En daarom, daarom plaats ik op 5 september een herinnering. Daarom spreek ik voortaan niet meer af op die dag. Daarom houd ik me niet meer groot op die dag. Ik mis haar elke dag. Maar dit is die ene dag, die ene dag dat ‘t van iedereen mag.

Klaartje Lee-Stemerdink: zelfstandig ondernemer, getrouwd met Jay. Na tien jaar hormonen en hoop moeder van Thomas en Benthe*