Vorig jaar, rond deze tijd, schreef ik over het eerste jaar zonder Ella. Die blog werd in januari van dit jaar online gezet.
Alle eerste keren zonder haar vielen me zwaar. Het liefst verstopte ik me, deed ik niet mee aan het leven. Ik woon tegenover de kinderopvang en kan vanuit de keuken hun voordeur zien. De keren dat ik de jaloezieën met een ruk dichttrok, zijn ontelbaar. Ik kon het niet aanzien dat andere ouders hun kind wel naar de opvang konden brengen. Het idee dat ik daar nooit met Ella op de stoep zou staan voelde elke keer weer opnieuw verscheurend.
Dit jaar voelde alles anders. Iets lichter. Het verdriet is niet weg en Ella is nog steeds op de voorgrond aanwezig, maar de komst van haar zusje Charlie heeft me ook nieuwe vreugde gebracht en voor afleiding gezorgd. Die blijdschap heeft het verdriet niet vervangen, maar het staat naast elkaar.
Ook vond ik een nieuwe baan en ging ik na een tijdje in de ziektewet te hebben gezeten weer aan het werk. Ik kwam weer buiten, ging vaker op pad en deed steeds iets meer mee aan het leven dat ik kende. Niet zoals het ooit was, maar wel zoals het nu ging. Mijn verdriet werd niet minder, maar mijn leven eromheen groeide.
Ik krabbelde gevoelsmatig weer een beetje op. Dat was soms wankel. Elke keer dat ik weer onderuit ging raakte ik boos en gefrustreerd, omdat ik dacht dat er geen vooruitgang in zat. Maar ik realiseerde me gaandeweg dat het doel niet was om weer ‘beter’ te worden, maar om te kunnen leven met de lichte en donkere kanten.
Nu Charlie er is, merk ik dat de aandacht voor Ella om ons heen een beetje wegebt. En hoewel ik het rationeel gezien echt wel begrijp, vindt mijn moederhart het maar moeilijk. Ella zal altijd een deel van mij blijven, zelfs als anderen haar niet zien. Daarom blijf ik haar naam noemen en zorg ik dat ze een zichtbaar onderdeel is van ons gezin. Zodat ze niet vergeten wordt. Dat is mijn manier om nog voor haar te kunnen zorgen en dat doe ik met dezelfde liefde waarmee ik elke dag voor Charlie zorg.
Voorheen zag ik Ella alleen in de sterren. Dan keek ik ‘s avonds door het raam en voelde ze weer even heel dichtbij. Nu voel ik haar aanwezigheid ook als er een zonnetje doorbreekt of wanneer de wolken in de namiddag roze kleuren. Ze is er niet alleen in het donker, maar ook in het licht.
