Professionele nabijheid

De begeleiding van zorgprofessionals na het overlijden van een baby wordt door de ouders als zeer welkom en prettig ervaren als deze hulp en begeleiding warm en betrokken is. Dat blijkt uit feedback van de ouders. Naast de zorgvuldige medische behandeling is er bij veel ouders behoefte aan ‘professionele nabijheid’. Zorg waarin ouders zich duidelijk gehoord en gezien voelen. Deze zorg lijkt vaak passiever dan het medische handelen, maar heeft in de meeste situaties wel een grote betekenis.

Stille Levens biedt adviezen bij elk moment dat je als zorgverlener met de ouder(s) te maken hebt:

  • Zorg dat je voldoende tijd hebt en straal dit uit. Maak tijd of laat je taak door iemand anders uitvoeren die wel tijd heeft. Heb je beperkt tijd, laat dit dan weten aan de ouders. Besteed de tijd die je hebt zorgvuldig en spreek af wanneer je weer terug komt.
  • In het gesprek over wat er tijdens de geboorte is gebeurd en over wat er na het overlijden van de baby gaat gebeuren, is het belangrijk zoveel mogelijk informatie te geven:
    - Wat is er gebeurd en wat gaat er gebeuren?
    - Informeer de ouders over praktische zaken en procedures.
    - Informeer de ouders over de keuzes die zijn en welke gevolgen die keuzes hebben.
  • Waak ervoor niet voortdurend zelf aan het woord te zijn. Geef ouders de tijd en ruimte om te reageren, vragen te stellen en hun emoties te tonen. Verdriet, rouw en pijn maken dat ouders maar zeer beperkt informatie tot zich nemen. Beperk daarom je informatie en kom daarop later terug.
  • Verdeel de taken binnen je team. Schrijf helder op wat er besproken is en door wie. Vermeld daarbij hoe de ouders reageerden en gebruik deze informatie in het volgende gesprek. Het gebruik van de op afdeling aanwezige checklist is hierbij een leidraad. Vermijd het “afwerken van een lijstje”, geef ruimte voor persoonlijke keuzes en neem zeker geen lijst met af te werken punten mee in de gesprekken met de ouders.
  • Bied zoveel mogelijk continuïteit van zorg en begeleiding: voor ouders is het fijn om juist in deze moeilijke omstandigheden niet te veel verschillende gezichten te zien.
  • Zorg dat je empathie en professionele warmte uitstraalt. Maak oogcontact, laat stiltes vallen, laat ouders op hun eigen manier reageren en respecteer de reactie. Spreek over de baby als “jullie baby, jullie zoon/dochter” en als de naam bekend is, gebruik de naam dan consequent.
  • Gebruik geen jargon en vermijd termen als embryo, vrucht, foetus en IUVD. Praat over “jullie baby” en wees duidelijk en eerlijk in de informatie die je verstrekt.
  • Bij het maken van keuzes, vindt de ouder het prettig als die keuzes worden geschetst met de voor- en nadelen. Ouders maken hun eigen keuzes op basis van levensvisie, persoonlijkheid en cultuur.
  • Voer gesprekken met ouders altijd in een ruimte waar de privacy gewaarborgd is. Zorg dat ouders na een moeilijk gesprek niet meteen 'buiten' staan en bied de mogelijkheid een poosje samen te zijn (ook op de polikliniek). Uit ervaringen van ouders is helaas gebleken dat dit in praktijk lang niet altijd gebeurt.
  • Zorg ervoor dat de ouders van opname tot ontslag een aparte kamer hebben waarbij de partner ook ’s nachts bij de moeder kan zijn.
  • Hanteer een protocol dat is toegespitst op de situatie ter plaatse. Zorg dat alle facetten die tot discussie kunnen leiden, helder beschreven zijn.
  • Uit ervaringen van ouders blijkt dat het regelmatig ontbreekt aan goede communicatie tussen de personen van de verschillende afdelingen (verloskunde, neonatologie, mortuarium, pathologie, klinisch genetica). Dat geldt ook voor de communicatie over de nazorg door de huisarts, weekend huisartsenpost, de verloskundige en de kraamzorg organisatie. Ook de JGZ moet op de hoogte zijn van de ontstane situatie. Een goede, warme overdracht is noodzakelijk.