April is voor velen een maand van nieuw leven. De natuur ontwaakt, bloemen bloeien, de zon zien we steeds vaker. Maar voor mij is april de maand waarin ik afscheid moest nemen van iets wat nooit de kans kreeg om echt te beginnen.

Een baarmoeder is bedoeld als een plek van groei, van nieuw leven. Een veilige plek waar een klein mensje mag ontstaan, dat gedragen en uiteindelijk in de wereld verwelkomd wordt. Dat is het verhaal zoals we het kennen, de verwachting die we hebben. Maar dat geldt niet voor alle baarmoeders. Soms wordt ze een plek van verlies. En voor mij werd ze dat tweemaal in de maand april.

Vier jaar geleden droeg ik voor het eerst nieuw leven in me, al had ik hier geen idee van. Tot die ene middag, toen ik plotseling flinke krampen kreeg en iets in mijn handen opving. Een klein embryootje. Ons eerste kindje. Ik wist niet wat ik zag, of wat ik moest voelen. Mijn lichaam had al afscheid genomen voordat ik überhaupt wist dat er iets te verliezen viel. Hoe rouw je om iets, waarvan je niet wist dat het er was, maar dat je wel opeens verloren bent?

De maand voordat ik zwanger werd van Nora, gebeurde het weer. Nog een miskraam, nog een afscheid. Sneller dit keer, bijna alsof mijn lichaam het patroon al kende. Het voelde oneerlijk, alsof nieuw leven steeds binnen mijn bereik lag, maar net zo snel weer verdween.

En toen was daar Nora. Er groeide opnieuw een kindje in mij, mijn dochter, mijn hoop. Ik voelde haar trappelen, ik wist haar naam, haar kamertje was al af; ze hoefde alleen nog maar te groeien. Maar bij 27 weken was mijn baarmoeder geen plek van leven meer, maar van afscheid. Ik beviel van haar, maar ze bleef stil. Ik hield haar vast, bewonderde haar vingertjes, voelde haar zachte buikje en kuste haar neusje. En toch was er alleen stilte.

Mijn baarmoeder, die bedoeld was als eerste thuis voor mijn kinderen, werd een kerkhof. Een plek waar ik ze koesterde, maar ook verloor. Waar ik liefde voelde, maar ook rouw. Waar leven begon, maar niet mocht doorgaan.

Mijn baarmoeder voelt misschien als een kerkhof, maar dat betekent niet dat er geen liefde meer is. Want zelfs in de dood blijft liefde bestaan. Ik draag hen altijd bij me: in mijn hart, in mijn herinneringen, in het kleine gebaar van een hand op mijn buik wanneer ik aan hen denk of als ik even mijn ketting vastpak, waar Nora’s haartjes in zitten. Zo leeft het verhaal van mijn kinderen voort.