Ik heb een vriendin. We leerden elkaar kennen toen we allebei zwanger waren. Onze uitgerekende datums scheelden maar een paar weken. Onze baby’s groeiden tegelijk, samen met onze dromen. Het voelde alsof we samen een hoofdstuk waren begonnen, ieder met ons eigen verhaal, maar met een gedeeld begin.
We werden pas echt hecht toen zij beviel van haar tweeling met 28 weken zwangerschap. En ik, een paar weken eerder, van mijn overleden dochter Nora, met 27 weken. Twee verhalen die op elkaar lijken, en toch zo verschillend zijn.
Wat ik bij haar vond, is bijzonder. Hoewel onze paden uit elkaar liepen, bleef zij naast me lopen. Bij haar mag ik alles voelen. Ook het rauwe, het moeilijke, het lelijke. De jaloezie die soms opkomt als ik haar kinderen zie. Als ik denk: “Zo ver zou Nora nu ook zijn.”
Ze waren even oud. Even groot. En bij elke mijlpaal die haar kinderen bereiken, voel ik een steek én een diepe trots. Een trots die ik nergens anders zo voel. Als ze foto’s stuurt, laat ik die vaak meteen aan mijn man of mijn moeder zien. “Kijk wat ze al kunnen!”
En ik hoef dat gevoel niet te verstoppen. Bij haar mag ik zeggen: “Het doet pijn vandaag.” Ze is zelf dichtbij verlies geweest. Misschien is dat waarom ze durft te blijven vragen. Zij is diegene die niet bang is om te weten hoe het écht met me gaat. Die stil is als het nodig is, maar nooit zwijgt over Nora. Ze feliciteert me op Nora’s jaardag en viert haar bestaan in plaats van het te negeren. Ze erkent haar bestaan, keer op keer.
En haar kinderen, die hebben mijn hart gestolen. Telkens als ik bij ze ben, lijkt het alsof ze iets aanvoelen. Ze zoeken me op. En bijna altijd grijpen ze naar mijn ketting met Nora’s haartjes erin. Alsof ze weten dat er nog een kindje bij mij hoort. Alsof ze haar niet vergeten kunnen, ook al hebben ze haar nooit gekend. Dat maakt het ingewikkeld, maar ook bijzonder. Het doet pijn, maar het heelt ook. En boven alles: het voelt als liefde. Voor haar kinderen en voor Nora. Voor het leven dat zij kregen en dat ik zo had gewenst voor ons.
Lieve vriendin, wat ben ik blij dat ik jou heb leren kennen. Dankbaar dat ik bij jou alles mag voelen. Dat jij en de kinderen er zijn. En dat je Nora altijd een plek blijft geven.
