Home » Informatie »
Elke dag overlijden ten minste drie kinderen in de laatste vier maanden van de zwangerschap of tijdens de eerste maand na de geboorte. Verlies van een baby komt echter veel vaker voor, zoals bij een (late) miskraam of een zwangerschapsafbreking eerder in de zwangerschap. Sommige ouders krijgen juist later te maken met het overlijden van een baby, als deze een paar maanden oud is. Al deze ouders ervaren vaak een vergelijkbaar verlies en verdriet en ondergaan een soortgelijk rouwproces na het overlijden van hun ongeboren of pasgeboren baby.
Babysterfte wordt wereldwijd onderverdeeld in:
In Nederland overlijden de meeste baby’s, vallend onder perinatale sterfte, bij een zeer vroege geboorte tussen de 22ste en 28ste week van de zwangerschap.
Stille Levens hanteert nadrukkelijk geen grenzen rond babysterfte. Het maakt niet uit of ouders te maken hebben gehad met een sterfte vroeg in de zwangerschap, een sterfte in de buik, kort na de geboorte, vanwege een zwangerschapsafbreking of later in het eerste jaar. Iedereen is welkom bij Stille Levens voor informatie, advies en steun.
Perined presenteert jaarlijks de cijfers rond babysterfte. Deze zijn gebaseerd op gegevens die verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen aanleveren. De cijfers over het jaar 2021 zijn echter niet volledig. Het jaar 2022 is ook niet volledig in beeld. Vanaf juni 2025 zijn er aanpassingen geweest in het registratiesysteem, waardoor de cijfers tussen 2022 en 2024 alsnog ingevoerd zullen worden. In oktober verwacht Perined de cijfers te kunnen publiceren.
In 2021 overleden 1321 baby’s vóór, tijdens of in de eerste 4 weken na de geboorte na een zwangerschapsduur van 22 weken of meer. Meer dan een derde van hen (472 kinderen) werd geboren tussen de 22e en 24e week. Bijna 300 van de overleden baby’s werd geboren na de 37e week.
CBS presenteert ook jaarlijks de cijfers rondom babysterfte. In 2023 zijn er 821 baby's overleden. Deze registratie betreft doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 24 weken en baby's overleden binnen een week na de geboorte.
Het verschil tussen de gepubliceerde cijfers van Perined en het CBS is te verklaren door het hanteren van verschil in zwangerschapsduur en leeftijdsgrenzen, waardoor een andere uitkomst in de cijfers ontstaat.
In de officiële sterftecijfers wordt een grote groep niet meegenomen. Het gaat hierbij om ouders die te maken hebben met een verlies voor 22 weken zwangerschap, een zwangerschapsafbreking tot 22 weken of levendgeborenen die overlijden ná de eerste vier weken, maar voor hun eerste verjaardag.
Verlies vóór 22 weken zwangerschap
Uit de gegevens die verloskundigen en gynaecologen vastleggen via Perined is de babysterfte vanaf 22 weken bekend. Het is onbekend hoe vaak dit voorkomt vóór de 22e week. In Nederland is er geen systeem waarin deze cijfers worden vastgelegd. Er is geen registratie en daarmee geen officiële cijfers.
De verlies- en verdrietreacties van deze ouders vertonen veel overeenkomsten met die van ouders die te maken hebben met een verlies later in de zwangerschap of kort na de bevalling.
Zwangerschapsafbreking
In 2023 werden 39.332 zwangerschappen tot 24 weken afgebroken:
De verlies- en verdrietreacties van deze ouders, van met name de laatste twee categorieën afbrekingen, vertonen veel overeenkomsten met die van ouders die te maken hebben met een verlies later in de zwangerschap of kort na de bevalling.
Levendgeborenen overleden in het eerste jaar (zuigelingensterfte < 1 jaar)
Verdriet en rouw laten zich niet beperken tot een paar weken, ook ouders die te maken hebben met het overlijden van een baby een aantal weken na de bevalling, vertonen vergelijkbare verlies- en verdrietreacties. De zuigelingensterftecijfers zijn:
2021: 597 baby’s, waarvan het merendeel, 462 baby’s, wordt meegeteld in de perinatale sterftecijfers, omdat zij zijn overleden in de eerste vier weken na de geboorte
2022: 540 baby’s, waarvan het merendeel 409 baby’s, wordt meegeteld in de perinatale sterftecijfers, omdat zij zijn overleden tijdens de eerste vier weken na de geboorte.
2023: 598 baby’s, waarvan het merendeel 450 baby’s, wordt meegeteld in de perinatale sterftecijfers, omdat zij zijn overleden tijdens de eerste vier weken na de geboorte.
Bron: Statline CBS
Over de hele periode van 2000 tot en met 2021 is de perinatale sterfte vanaf 22 weken tot en met 28 dagen na de geboorte met ruim 35% afgenomen. Door een aantal maatregelen is de sterfte in de periode 2008-2015 sterk gedaald, daarna is de daling afgevlakt. Die sterkte daling komt onder andere door:
In de periode 2015-2020 vlakte de daling af. Opvallend is de stijging van de sterfte onder kinderen die geboren zijn tussen de 24 en 32 weken. In 2020 heeft het RIVM onderzocht of deze stagnatie te verklaren is. In het rapport wordt een aantal mogelijke oorzaken genoemd. Het rookgedrag onder met name aanstaande ouders met een lage opleiding is niet verder afgenomen. De groep vrouwen met obesitas is toegenomen. Niet alleen medische factoren dragen bij aan de ongunstige uitkomsten zoals vroeggeboorte, laag geboortegewicht en sterfte rond de geboorte. Denk aan factoren als laaggeletterdheid, financiële problemen (armoede, onzekerheid over inkomenszekerheid en/of schulden), huisvestingsproblemen, migratie- of vluchtgeschiedenis, onvoldoende mogelijkheden om mee te kunnen doen in de maatschappij of een combinatie daarvan.
De perinatale sterfte in Nederland is sinds de start van de perinatale audits flink gedaald. Zowel de perinatale registratie als de perinatale audits vallen onder de verantwoordelijkheid van Perined.