Met Nora in haar mandje tussen ons in gaan we op weg naar de begraafplaats.

Samen zitten we op de bank in ons kamertje in het gasthuis, de ruimte waar ons meisje de afgelopen dagen opgebaard lag. Zo’n klein baby’tje in een rieten mandje. Het mandje waarin ze over enkele uren begraven zal worden.

Ik voel een flinke brok in mijn keel. De tranen komen maar niet vandaag. Ik vraag me af of dit is omdat ik me groot probeer te houden, of dat ik later zal instorten. Ik kijk naar buiten en zie dat het regent. ‘Past goed bij deze dag’ denk ik nog.

Ik merk dat ik het moeilijk vind om te beseffen wat er vandaag allemaal gaat gebeuren, terwijl ik toch echt met mijn overleden kindje op schoot in de armen van mijn man zit.

Het is vijf dagen na de bevalling. De hormonen gieren door mijn lijf, dat voelt dat ik voor mijn kindje moet zorgen. Mijn lichaam maakt melk aan, voor een kindje dat ik nooit mag voeden.

Mijn gedachten dwalen af en voor mijn gevoel ben ik in veel dingen tekort geschoten in het voorbereiden van de begrafenis. Ons kleine meisje heeft geen kleertjes aan, want we hebben niet op tijd iets kunnen vinden dat past. Ze is in doeken gewikkeld en dat voelt heel raar. Het voelt alsof alles wat we de afgelopen dagen gedaan en geregeld hebben, niet genoeg was.

Maar is het ooit genoeg? Dit is het enige moment dat we echt voor haar kunnen zorgen. Hebben we wel de juiste muziek? Is het niet raar dat ik zelf wil spreken in de afscheidsdienst, omdat ik de tekst zelf geschreven heb? Durf ik dat wel? Gelukkig neemt onze uitvaartbegeleider het over als ik niet durf. Dit is een geruststellende gedachte.

Ik ben met zoveel bezig in mijn hoofd, om maar niet bezig te zijn met het feit dat we zo definitief afscheid moeten nemen van ons kind. Onze baby, waar we zo naar toe hebben geleefd.

Ik ben in gedachten verzonken als ik merk dat de deur opengaat en Helga, onze uitvaartbegeleider, binnenkomt. Ik zie aan haar gezicht dat het tijd is. Tijd om ons kindje in haar mandje te leggen. Het is een wit rieten mandje, met een wit kussentje, waarop ze komt te liggen. Zo gekozen omdat dit wat ‘zachter’ aan zal voelen dan een klein doodskistje.

We staan met z’n tweeën naar haar te kijken. Haar mooie gezichtje nog eens goed in ons op te nemen, maar geen van ons beiden lijkt aanstalten te maken om de deksel op het mandje te doen. Ik neem hierin uiteindelijk het voortouw, als het tijd is om te vertrekken. Ik pak vastberaden de deksel en leg hem op het mandje. Alsof ik een pleister van een wond trek, niet nadenken maar doen.

Samen maken we de knoopjes vast, om het mandje dicht te maken. Jan pakt onze jassen, de auto met de chauffeur staat buiten al op ons te wachten. Met knikkende knieën loop ik naar de auto toe, met het kleine witte mandje in mijn handen. We zitten op de achterbank. Jan en ik, met Nora in haar mandje tussen ons in. De laatste keer samen als gezin compleet. Wij drieën.

We houden elkaars hand stevig vast, terwijl onze handen op het mandje liggen.

Het is stil in de auto. Ik merk dat ik dit lastig vind. Deze stilte geeft ruimte voor gedachten en gevoelens om binnen te komen en dat is iets wat ik op dit moment niet wil toelaten. Ik probeer af en toe een luchtig grapje te maken of iets aan mijn man te vragen, maar de spanning en emotie zijn ook van zijn gezicht af te lezen. Langzaam rijden we af op de begraafplaats. De plaats waar de urn van de vader van Jan ook staat.

Zo zal ons meisje altijd dichtbij haar opa zijn.

 

Anita

Over Anita

Anita ('98), al sinds haar 13e gelukkig samen met haar grote liefde Jan, ze is moeder van Nora* en draagt liefdevol de herinnering aan twee kindjes uit miskramen, met de hoop in de toekomst nog eens zoveel liefde te mogen voelen voor een kindje.