Het belooft een warme dag te worden. Ik besluit al vroeg een wandelingetje te maken naar het winkelcentrum. Ik duw de kinderwagen met onze paar maanden oude dochter, luister naar de vogeltjes en ik voel hoe de zon langzaam krachtiger wordt.

Eenmaal in een winkel sta ik te twijfelen over welk boek ik wil kopen, als mijn vroegere buurvrouw voorbij loopt. Toen ik nog een kind was woonde we een paar huizen bij haar vandaan. Ik speelde graag met haar dochters. We kletsen wat en ze kijkt in de kinderwagen naar Noor, onze dochter. ‘’Wat een leukerd!’’ zegt ze, ‘’dit is jullie tweede, toch?’’

Ik schrik, ik weet niet goed wat te zeggen. Ik voel dat ik in het handvat van de kinderwagen knijp. Ik hakkel en uiteindelijk zeg ik: ‘’Eh nee, dit is onze eerste’’. Meteen heb ik spijt, Noor is niet ons eerste kind. Waarom zei ik dit? In gedachten zeg ik ‘sorry’ tegen Boris, Saar en Simon.

Van binnen zeg ik altijd meteen: “Vier”, maar wanneer de vraag echt gesteld wordt is het toch lastig. Ik moet in een fractie van een seconde een afweging maken over wat ik ga zeggen. Inschatten of iemand het echte antwoord aankan, want het is nogal iets wat ik zeg. Misschien raak ik het verdriet van de ander of heeft de ander geen idee wat te zeggen. Soms is het een snelle, sociaal wenselijke vraag.

Het hangt ook af van wie het vraagt. Is het bijvoorbeeld iemand die ik van vroeger ken of vraagt de caissière het terwijl ik aan het afrekenen ben. Misschien ben ik soms zelf ook wel bang voor welke reactie ik krijg.

Als ik ze niet noem heb ik het gevoel dat ik ze tekort doe, als ik ze wel noem voelt het soms alsof ik een bom laat vallen.

Het liefste zou ik het gewoon zeggen en dan bedoel ik ook echt gewoon. Voor mij horen Boris, Saar en Simon er namelijk gewoon bij. Ik schrik er niet van als ik over ze vertel, ik vind het eigenlijk alleen maar fijn. Ik spreek graag over ze, voor mij zijn ze er altijd, het is normaal om ze te noemen. Maar wanneer iemand niet weet dat wij drie kinderen zijn verloren is het toch een soort bom die ik laat vallen.

Op sommige momenten reageer ik het liefste ontwijkend of heb ik een kant en klaar antwoord klaar. Niet in iedere situatie is hetzelfde antwoord passend voor mij. Iedere keer opnieuw is het een soort afweging die ik maak. Bij deze vroegere buurvrouw krijg ik op de een of andere manier het gevoel dat ik het kan zeggen.

Nog voor ze wat terug kan zeggen zeg ik: ‘’Of nou, eigenlijk is dit onze vierde. Onze eerdere drie kinderen zijn te vroeg geboren en overleden.’’

‘’O jee, wat heftig!’’ zegt ze meteen. ‘’Eigenlijk merkte ik het al aan je eerdere antwoord, maar ik dacht: ik vraag er verder maar niets over.’’ We kletsen nog wat. Ik vertel waarom ze vroeg werden geboren. Ze is lief, luistert en is begripvol.

Als het gesprek klaar is kies ik een boek, reken het af en loop ik met een goed gevoel de winkel uit. Ik heb weer even kunnen kletsen over Boris, Saar en Simon.

Rianne

Over Rianne

Rianne Hofman - van Velthoven (1989) woont samen met de liefde van haar leven in Berkel en Rodenrijs. Samen hebben zij vier kinderen Boris* (2015), Saar* (2016), Simon* (2018) en Noor (2022). Rianne schrijft over haar verlies, dit heeft haar de afgelopen jaren geholpen om haar verdriet, maar vooral ook de intense liefde voor haar kinderen kwijt te kunnen. Daarnaast houdt ze van een wandeling langs het strand of in het bos, skeeleren, lezen en tekenen.