Categorie: Blog

“Was ik er dan nooit geweest?” (deel 2)

“Was ik er dan nooit geweest?” (deel 2)

<<Deel 1 kun je hier lezen

De opmerking van de jongen op de basisschool: “Als mijn broertje niet dood was gegaan, was ik er dan niet geweest?” heeft me nog meer aan het denken gezet.

Want ook ik was er niet geweest als mijn ouders hun eerste kind niet verloren hadden. Ik ben ook het derde en niet het tweede kind, zoals ik me wel altijd gevoeld heb. Mijn ouders verloren hun eerste kind ook in de zwangerschap, precies zoals mijzelf is overkomen. Ik heb dus nog een broer of zus, hoewel ik daar verder nooit over nadenk. Het is geen ‘issue’, waarschijnlijk omdat ik mijn ouders hier verder nooit over heb horen spreken.

Mijn ouders hebben hun eerste kind verloren in een heel andere tijd, ruim 40 jaar geleden. Van de minimale verhalen die ik van hen hoor, werd er niet gesproken over baby’s die tijdens of net na de zwangerschap overleden. Ook mijn ouders hebben dit zo ervaren. ‘Je moet door,’ was het motto destijds.

Mijn moeder heeft haar kind niet gezien. Het werd meteen weggenomen. Wel is het begraven, maar zonder dat er iemand bij was. Het is niet eens helemaal duidelijk of het een jongen of meisje was. Hoe triest. Alle herinneringen zijn weggenomen.

Ook familie of vrienden vroegen er niet naar, er werd over gezwegen. Het lijkt me een erg eenzame tijd te zijn geweest.

Hoe anders is het nu. Ik heb Tijn bij me gehouden, hem aangekleed. Ik heb hem kunnen aanraken en geroken. We hebben hem een naam gegeven, een geboorte-/rouwkaartje gemaakt, hand- en voetafdrukken kunnen maken en foto’s. Er was een kleine uitvaart. Wij hebben afscheid van hem kunnen nemen. En iedereen weet dat hij heeft bestaan.

De aandacht die er voor ons was, maakt dat ik me gesteund voelde. Dat dit mij is overkomen en dat ik daar over mag praten, maar zeker ook de erkenning dat Tijn wel degelijk heeft bestaan. Het maakt ook dat ik soms niet begrijp hoe dit vroeger zo anders kon gaan en hoe mijn ouders hierin stonden, terwijl hen precies hetzelfde overkwam.

Toen Tijn overleed confronteerde dit mijn ouders opnieuw met hun eigen verlies. Zij spraken er weer met elkaar over. En ook met mij, maar nog steeds minimaal. Het bracht ook veel onduidelijkheden en vraagtekens met zich mee. Helaas zijn de antwoorden hierop niet meer te achterhalen.

De geschiedenis herhaalt zich. Dat is ook voor de toekomst een gegeven om rekening mee te houden. Wanneer Tinne ooit kinderen wil, zullen we dit natuurlijk met haar bespreken. Omdat nooit helemaal duidelijk is geworden wat de oorzaak van het overlijden van Tijn was, is de kans aanwezig dat ook zij te maken krijgt met het verlies van een kind.

Ik hoop dan, dat wij haar kunnen steunen en dat zij ook voelt dat haar verdriet om deze baby er mag zijn. Iets wat ik ook mijn ouders gegund had.

lees meer...
Op de wip

Op de wip

We zijn op vakantie en zitten op het terras. Ik zie een moeder met een dochter voorbij lopen die samen aan het winkelen zijn, aan de tassen in hun handen te zien. Verdriet overvalt me ineens terwijl ik hiernaar kijk. Dat ga ik nooit met Fem kunnen doen. Toen ik een jaar geleden net zwanger was van haar was dat toch wel een van de dromen die ik had bij het krijgen van een dochter. Ik hoopte vooral dat ik met haar net zo’n bijzondere band zou krijgen zoals ik met mijn eigen moeder heb.

Daar zit ik dan, huilend op het terras. Het verdriet en de pijn overvalt me ineens en ik kan de tranen niet tegenhouden. Het voelt stom, maar eigenlijk ook weer fijn. De spanning van de afgelopen weken lijkt hiermee wat van me af te vallen. Spanning die ik onbewust misschien toch meer heb dan dat ik door heb gehad. Ik ben ondertussen namelijk alweer ruim 15 weken zwanger van ons tweede wonder.

De afgelopen weken waren fijn. We hebben de zwangerschap een paar weken geleden bekend gemaakt. Ik voel me goed, heel anders dan bij de zwangerschap van Fem. De eerste weken vond ik dat gek. Zou het wel goed gaan als ik mezelf zo goed voel? Waarom ben ik niet misselijk? Nu ben ik er vooral heel blij mee dat ik me zo goed mag voelen. De meerdere echo’s die we hebben gehad zorgen iedere keer weer voor meer vertrouwen. Al heb ik vanaf het begin gelukkig wel vertrouwen in deze zwangerschap.

Ondanks het vertrouwen is er ook angst. En die angst komt op sommige momenten heel hard binnen. Op die momenten ben ik bang om iets verkeerds te doen, bang dat het hartje stopt met kloppen maar vooral bang om dit kindje te verliezen. Gelukkig overheerst de angst niet, maar de momenten vol angst zijn wel heel moeilijk. Ook dan merk ik pas hoe diep dat die angst zit. Ik weet dat het erbij hoort en dat dit gevoel er ook mag zijn. We zijn heel blij en dankbaar met deze zwangerschap, maar ondertussen is het ook zo confronterend. Het verdriet van het gemis van ons lieve meisje loopt dwars door de blijheid en dankbaarheid van deze zwangerschap.

lees meer...
Juliëtte's* spullen

Juliëtte's* spullen

Een doodgewone oproep van mijn oude verloskundigepraktijk op Instagram. Een gezin (met weinig middelen) zoekt spullen voor een lief baby’tje dat ze gaan krijgen. Mijn gedachten gaan gelijk naar de maxicosi die ik vorige week naar de zolder heb gebracht. De mooie nieuwe maxicosi die ik kocht voor mijn lieve Juliëtte*. Drie keer heeft ze erin gezeten. Twee keer van het ziekenhuis naar huis en één keer terug naar het ziekenhuis.

Ik sluit mijn ogen en zie haar er bijna weer in zitten. Later gebruikte ik de maxicosi voor haar regenboogzusjes en broertje. Eigenlijk is hij meer van hen dan van Juliëtte*, maar zo voelt het niet. Ik kocht deze specifieke maxicosi speciaal voor haar. Een beetje aan de vroege kant in de zwangerschap, maar ach wat kon mij gebeuren. Ik had al twee kinderen en met deze zou het ook wel goedkomen, toch? Even wik en weeg ik in mijn hoofd. Ik heb niks meer aan een maxicosi. Mijn gezin is incompleet compleet. Er komen hier geen kindjes meer bij. Het is druk genoeg en ik ben dankbaar voor de prachtige kinderen die ik heb mogen krijgen. De maxicosi is nog hartstikke goed. We hebben geen ongelukken gehad, zijn er netjes mee omgegaan en daarnaast gingen onze kinderen snel in onze handige autostoelen. Hij zou nog makkelijk voor een kindje gebruikt kunnen worden.

Ik loop naar onze opslagruimte op zolder en ik zie de maxicosi staan. Als een standbeeld in een klein museum waar spullen staan die we niet of tijdelijk niet gebruiken. Zal ik hem weggeven aan iemand die er veel meer aan heeft dan ik? Ik voel een steek in mijn hart. Iedere keer als ik iets weg doe, lijkt het of ik Juliëtte* uitwis uit ons leven. Ik wrijf met mijn hand over de bekleding en ik observeer de maxicosi terwijl ik langzaam afstand neem. Ik pak mijn telefoon uit mijn zak en stuur een berichtje naar mijn oude verloskundigepraktijk. Ik heb wel een maxicosi die ze mogen hebben. Mijn hart zegt dat Juliëtte* niet zou willen dat ik vasthoudt aan spullen waar ik niks meer mee kan en vooral waar zij niks meer mee kan.

De beslissing is goed en het gezin wil de maxicosi graag hebben. Ik loop een rondje door mijn huis waar ik nog andere babyspullen die ik nog heb verzamel. Ook stop ik nog wat nieuwe babyspullen die ik nog heb maar nooit heb gebruikt in een tas. Ik breng samen met het regenboogzusje en -broertje van Juliëtte* de spullen weg. Als ik wegloop kijk ik niet om, maar ik voel hoe een traan mijn ooghoek vult. Heel zachtjes huil ik… want wat mis ik mijn lieve Juliëtte* en wat had ik nog graag nieuwe spullen voor haar gekocht. Maar toch ook ben ik trots op de stap die ik net heb gezet, want ik kan niet alles bewaren om maar te hopen dat ze ooit weer bij mij is.

Mijn leven gaat verder en ik moet door en dat ik spullen weggeef betekent niet dat ik haar wis uit mijn leven, maar juist dat ik haar op een nieuwe en andere manier mag vasthouden.

lees meer...
"Was ik er dan nooit geweest?"

"Was ik er dan nooit geweest?"

Onlangs mocht ik een ochtend meelopen op een basisschool om enkele lessen HVO (humanistisch vormingsonderwijs) te ervaren. Ik kwam in de groep en stelde mezelf voor. Als bijna vanzelf gingen we meteen de diepte in. “Hoeveel kinderen heb je?” Een vraag die ik inmiddels per situatie inschat op het antwoord dat ik geef.

Zelf praat ik meestal heel open over het feit dat Tijn doodgeboren is, maar ik heb gemerkt dat niet iedereen altijd hierop weet te reageren. Dat ongemak wil ik voor hen en mijzelf vermijden. De situatie leent zich er niet altijd voor.

Hier uiteindelijk wel. Er bleek genoeg ruimte voor. En nadat ik kort over Tijn verteld had, mochten de kinderen vragen stellen. Er volgde een vinger, en nog een. Meerdere vingers volgden en iedereen mocht zijn verhaal doen over zijn eigen ervaringen of gedachten hierover. Al gauw bleek dat er meerdere kinderen een broer of zus hadden die niet meer leefde. Soms lang geleden, soms korter. De een sprak echt over hun broertje, een ander meer over de gebeurtenis. Allemaal in dat ene klaslokaal. Zo blijkt maar weer hoe vaak het voorkomt en hoe weinig we dit van elkaar weten.

Een jongen zei: “Dan was ik er misschien niet geweest.” Er viel een stilte.

Mijn ouders wilden maar twee kinderen.” De lading die in deze opmerking zat was nog niet goed te peilen. Maar ik herkende de gedachte meteen.

Als Tijn nog zou leven, was Tinne er niet geweest. Waarschijnlijk. Heeft zij haar leven te danken aan de dood van haar broertje? Als je het zo bekijkt wel. Maar dat doet natuurlijk niets af aan het feit dat ze niet minder gewenst is. Zo is het nou eenmaal gelopen.

En uit de reactie van de jongen begreep ik dat hij dit precies zo ervoer.

Maar blijkbaar was het toch stof tot nadenken. Voor hem. En dus nu ook voor zijn klasgenoten.

Ik merk dat ik bepaalde herinneringen van toen heb ‘opgeslagen’. Zo ook het nagesprek met de gynaecoloog destijds. Het ging over de overlevingskansen bij een nieuwe zwangerschap. Zij vertelde dat sommige vrouwen de eerste zwangerschap zien als een soort offer voor het volgende kind dat wel gezond wordt geboren. Dat vind ik nogal luguber klinken. Ik zie Tijn totaal niet als offer. Ook niet ‘onbedoeld’. Wat dat betreft ben ik misschien te nuchter.

Gelukkig maar.

Het was een waardevolle les. Een les die niet alleen mij aan het denken heeft gezet, maar vooral een les die de gelegenheid gaf aan de kinderen om hun gedachten met elkaar te delen. Over een onderwerp dat normaal gesproken niet ter sprake komt of waar je makkelijk met elkaar over praat. De groep gaat nu naar huis met nieuwe kennis van elkaar.

En zelf ben ik blij dat ik weer even heb kunnen ervaren hoe fijn het is om hier openlijk over te kunnen praten.

lees meer...
Angst

Angst

Is dit een voorgevoel waar ik naar moet luisteren? Of is dit een complete paniekaanval en heb ik mij later voor niets zo druk gemaakt? Ik weet niet waarop ik kan vertrouwen.

Duizelig. Misselijk. Mijn hart slaat wel 140 slagen per minuut. Alsof ik een flink aantal kilometers heb gerend, maar dat heb ik dus helemaal niet. Niets. Geen enkele meter. Ik zit op bed en verroer me niet. Ik heb het warm. Ieder moment denk ik dat ik flauw ga vallen, maar er gebeurt niets. Ik voel mij machteloos. Wat kan ik doen nu? Niets. Wachten. In de hoop dat ik gerustgesteld zal worden. Ik sta op en begin te ijsberen. Heen en weer in de kamer. Alsof seconden uren duren. Met mijn oren en ogen wagenwijd open. Iedere ademhaling kan ik horen en beleef ik intens. Ik blaas uit.
Is dit weer zo’n paniekaanval waarvan ik over een paar dagen zeg dat het dus nergens nodig voor is geweest? Dat ik die angstgedachten dus wéér heb toegelaten? Ik hoop het.

Ergens weet ik, dat ik mij dan schaam dat dit dan weer is gebeurd. Maar nu zakt de grond onder mijn voeten vandaan. Ik kan niet meer helder nadenken. Ik probeer mij ‘moed’ in te praten: dat als hij dan toch dood moet gaan, dat ik dan in ieder geval weet hoe het allemaal moet. En dan draaien we het bandje net als ruim vier jaar geleden gewoon weer af. Ik weet wie ik moet hebben. Ik weet wat ik dan allemaal moet regelen en wie ik moet bellen.

Onze jongste voelt zich duidelijk ziek. Hij ademt zwaar en veel. Hij voelt zich duidelijk benauwd en is echt zoals ze dat noemen ‘een dood vogeltje’. Ironisch genoeg schrijf ik dit nu zo, maar ik denk dit op dat moment dus ook echt. Dat hij dood gaat. Het eindigt bijna altijd in de dood, toch?!
Ruim 4 jaar geleden zou ik dit denk ik goed hebben kunnen handelen en zou ik kunnen denken dat het vast allemaal wel weer goed komt. Maar sinds onze eerste stilgeboren is, heb ik angstaanvallen. Of sterke paniekaanvallen. Comme si, comme sa. Voornamelijk wanneer onze jongens ziek zijn. Dan kan ik niet meer helder denken. Een intens en zenuwachtig gevoel overheerst. Donkere gedachten nemen de overhand. In mijn gedachten zie ik dan al een begrafenis voor me. Ik hoor de liedjes al die ik uit moet zoeken.

Ik reageer geïrriteerd naar alles en iedereen. Ik ben in alle staten. Doodmoe, maar uiterst alert. Mijn omgeving probeert me gerust te stellen, door te zeggen dat jonge kinderen vaker ziek zijn en echt wel weer beter worden. Ik wil dat op die momenten zo graag geloven en ervan uit kunnen gaan, maar het lukt me niet.

De struggle die ik dan voer is mindblowing. ‘Oké, is dit een voorgevoel waar ik naar moet luisteren en als ik dat niet doe dan… Of is dit een complete paniekaanval en heb ik mij later voor niets zo druk gemaakt?’
Ik weet niet waarop ik kan vertrouwen. Nemen mijn gedachten mij in de maling of is dit echt en moet ik dat sterke moedergevoel volgen…

Gelukkig zijn we nu een paar dagen verder en kijk ik naar een prachtig ventje dat zich alweer stukken beter voelt. En weer lacht. Hij is zichzelf. Heb ik mij toch weer druk gemaakt om niets. Uiteindelijk dan. Helaas heb ik dit alles zelf niet in de hand. Nog steeds niet. Na allerlei vormen van therapie en de boodschap dat ik alles al geleerd heb. Ik zal hier blijkbaar mee moeten dealen. Het hoort bij mij. Dit is wie ik nu ben. Het is deel van mij. Maar makkelijk is dit nog altijd zeker niet…

lees meer...
De eerste dag van ons nieuwe leven

De eerste dag van ons nieuwe leven

Op het moment dat wij, precies vier jaar geleden, de 20-wekenecho hadden wisten we nog niet dat dit de avond was waarop ons leven voorgoed zou veranderen. We waren zwanger van ons tweede kindje, een jongetje. Ondanks alle kwaaltjes genoot ik ervan om weer zwanger te mogen zijn en mijn buikje te zien groeien. Toch gingen we die avond een beetje gespannen naar het ziekenhuis voor de echo.

Hand in hand kwamen we het kamertje binnen. Deze echo was belangrijk en dat voelden we beiden. Zou ons kindje gezond zijn? Zou ik weer oneindig moeten wandelen en springen voor het juiste beeld?

Een jonge vrouw wachtte tot ik lag. Ze spoot de koude gel op mijn kleine bolle buikje en zette het echo-apparaat erop. Ze begon en ze bevestigde steeds dat het was wat ze hoorde te zien. Af en toe keken mijn wederhelft en ik elkaar aan en glimlachten we. Daarna keken we toch snel weer naar het scherm. Bij het hoofd werd de echoscopiste stiller en zei ze op een gegeven moment helemaal niets meer. Ik voelde dat de rustige sfeer omsloeg. Uiteindelijk verbrak ze de stilte en gaf ze aan dat ze even een collega ging halen.

Een oudere vrouw kwam binnen en keek uitgebreid naar het hoofd van ons kindje en maakte ook nog even een uitstapje naar zijn buik. Ze legde daarna het echo-apparaat neer en zei dat ze dit nog nooit had gezien. Dit was het moment dat ik echt onrustig werd en oogcontact zocht met mijn wederhelft, maar die luisterde naar alles wat er werd verteld over vervolgonderzoek. Van dat moment weet ik weinig meer. Ik dacht alleen maar aan dat kleine wonder in mijn buik. Het wonder waar iets niet goed mee was.

Achteraf gezien was dit het moment waarop we ons nieuwe leven binnenstapten. Of eigenlijk: dat we de volgende dag in een nieuw leven wakker zouden worden. Een leven vol vervolgonderzoeken, vragen, zorgen en uiteindelijk met verlies en heel veel verdriet.

Het besef van het nieuwe leven kwam pas na de geboorte en het overlijden van Mees. De dag van de 20-wekenecho voelt voor mij als de dag waarop ons leven veranderde. Vanaf dit moment ben ik anders naar de wereld gaan kijken en voel ik me ook anders. Een deel van mezelf ben ik kwijt. Maar door het gevoel van een nieuw leven is er ook sprake van een oud leven. Een leven waarin we relatief zorgeloos en gelukkig waren. Dat laatste zal ik niet snel meer zeggen. Dat voelt niet goed. Maar dat betekent niet dat ik dit nieuwe leven niet omarm. Alleen sta ik er nu anders in. Ergens denk ik dat ik uiteindelijk zelfs een mooier mens ben geworden. Ondanks dat er een deel van mijzelf mist en altijd zal blijven missen.

Het gebeurde vandaag, vier jaar geleden. We stapten ons nieuwe leven binnen zonder dat we dit doorhadden.

Mama van een sterretje

lees meer...
Nieuwe zwangerschap

Nieuwe zwangerschap

Tijdens mijn zwangerschap van Saar voelde bijna alles als vanzelfsprekend. Ik had een positieve zwangerschapstest in handen en zou over een ruime acht maanden een minimensje in mijn armen hebben. Zo simpel als dat 1+1 2 is. Natuurlijk waren de eerste weken spannend, begrijp mij niet verkeerd. Maar toen we bij zeven weken een hartje zagen kloppen op de echo, wisten we het zeker: wij krijgen een kindje. Het feit dat het ineens zo mis kon gaan, terwijl alles zo goed ging, heeft mijn onbezonnenheid weggenomen. Een half jaar na de geboorte van Saar was ik opnieuw zwanger. Een positieve test, ik had verwacht door het dolle heen te zijn. De vreugde maakte snel plaats voor angst: wat als het weer mis zou gaan? Bij Saar was het ten slotte ook pure pech geweest. Weer mochten we bij zeven weken voor een echo naar het ziekenhuis en gelukkig zagen we weer een mooi hartje kloppen. Wat een opluchting. Ik werd ditmaal onder controle van het ziekenhuis gezet, waar ik vaker op controle kon komen.

Vanaf 14 weken zwangerschap had ik om de week een controle. Daar zat ik tussen andere zwangere vrouwen. Sommigen druk in gesprek met hun partner: over hoe ze het kamertje in gingen richten, zou het een jongen of een meisje zijn en op wie zou de baby lijken? Ik kon alleen maar denken: ‘laat mijn baby nog in leven zijn…’ Ik was zo jaloers op de vrouwen die er op het oog zorgeloos bij zaten.

De spanningen eisten mentaal zijn tol, bij alles wat ik voelde raakte ik onzeker en in paniek. Tijdens mijn gehele zwangerschap ben ik denk ik nog wel 10 keer extra naar het ziekenhuis gegaan voor, wat bleek, gelukkig niets. Uiteindelijk besloot mijn gynaecoloog dat ik wekelijks op controle mocht komen. Op sommige momenten was dit nog niet genoeg en kon ik gelukkig altijd langskomen als ik dat nodig vond. De artsen snapte mijn angsten heel goed en lieten mij dus ook overal gewoon even voor langskomen. Na elke controle en elke echo liep ik zelfverzekerd het ziekenhuis uit, maar binnen een uur had ik al weer de angst dat het mis zou gaan.

Naarmate de weken vorderden en de kans op een levend kindje steeds groter werd, begon ik ook meer te genieten. Toch ben ik wel geleid door angsten tijdens mijn zwangerschap. Ik durfde bijvoorbeeld niet meer ver van huis te gaan. Mijn familie woont op ruim 1,5 uur rijden en na 16 weken ben ik die kant niet meer op gegaan. Ik was zo bang dat het dan daar mis zou gaan en ik had daar niet mijn ‘eigen’ ziekenhuis in de buurt. Met 21 weken en een dag ben ik met Robin en een vriendin uit eten gegaan om te vieren dat we dat gehaald hadden. Met 24 weken heb ik mijn schoonouders getrakteerd op taart: ons kindje was levensvatbaar. Met 34 weken heb ik nogmaals op taart getrakteerd: ons kindje zou nu geboren kunnen worden zonder hier blijvende gezondheidsproblemen aan over te houden.

Gijs bleek een grote baby te zijn en dit maakte dat ik met 38 weken ingeleid kon worden. Dit was voor mij een verademing: ik had een datum wanneer ik naar het ziekenhuis zou gaan en niet zonder baby thuis zou komen. 25 februari stonden wij ’s ochtends vroeg bij het ziekenhuis en uiteindelijk kwam hij 26 februari even voor middernacht bijna als vanzelfsprekend met luid gehuil ter wereld.

lees meer...
Het 'gewone' leven

Het 'gewone' leven

Juf, wanneer ben je er weer altijd?” vraagt een leerling, terwijl ze zich aan me vastklampt. Sinds ik weer aan het werk ben krijg ik deze vraag regelmatig. Het is heerlijk om weer met de kinderen uit mijn klas te werken.

Vaak krijg ik de vraag hoe het voelt om weer te werken. Maar ook of het goed gaat met me. Ja, het gaat goed. Het werken gaat prima, ik geniet van de kinderen om me heen. Maar het kost op sommige momenten ook nog wel veel energie. De perfectionist in me komt naar boven. Eigenlijk wil ik alles weer doen. Het voelt soms gek om weer op te bouwen en niet alles te kunnen. Terwijl ik eigenlijk goed weet dat dat niet kan en niet hoeft. Soms remt de omgeving me af. Maar er zijn ook momenten dat mijn lichaam de rem erop zet.

Deze momenten zijn eigenlijk altijd thuis. Als er rust is. Want als er rust is is er ook ruimte. Ruimte voor mijn gevoel en gedachten. Ruimte om deze de vrije loop te laten gaan en om ze toe te laten. Mijn emmer druppelt langzaam aan vol en stroomt dan in een keer over. Ik voel het vaak al aankomen, maar soms overvalt het me ook. Als de emmer eenmaal overstroomt lijkt er geen rem meer op te zitten. Alles komt er dan uit en dan kan ik het ook niet meer stoppen. Ik merk dat ik op deze momenten de pijn en het gemis van ons lieve meisje nog meer voel dan anders. In mijn hoofd komen er dan zoveel vragen. Vragen zoals: waar maak ik me eigenlijk druk om? Waarom is ons dit overkomen? Waarom mag ze niet gewoon bij ons zijn? En zo kan ik eindeloos doorgaan.

Aan de andere kant voelt het soms zo gek om te zeggen dat het goed met me gaat. Want ja, het gaat ook echt heel veel momenten goed. En dat is fijn en ik denk dat het zo ook hoort. Maar soms voelt het zo oneerlijk tegenover Fem. Ik heb echt weer moeten ervaren dat ik me fijn en goed mag voelen. Ik stel me gerust met de gedachte dat ze over ons waakt en bij ons is.

Het leven na verlies gaat door. Dat weet ik en dat is ook goed. Dingen oppakken als het weer kan en wanneer ik er weer ruimte voor voel. Maar ik besef hierdoor meer en meer dat ons leven niet is zoals het was voor de komst van Fem. En door het ‘gewone’ leven weer op te pakken komt steeds vaker het besef van hoe het nu had moeten zijn. Hierdoor zal het altijd met ups-and-downs blijven gaan.

lees meer...